Eigenlijk zijn er maar twee soorten mensen op een festival. Mensen die feesten. En mensen die werken. Al is de grens tussen beide categorieën soms heel erg dun. Geef maar toe dat u die bedenking ook al gemaakt heeft bij het lezen van deze column. Mijn beste vriend en vriendin daarentegen zwoegen zich wel te pletter voor jouw en mijn festivalgenot. Niet aan de kassa of in het frietkraam, maar redelijk subtiel achter de zogenaamde schermen. Edwin werkt voor platenfirma NEWS en was verantwoordelijk voor heel wat artiesten die afgelopen weekend op Tomorrowland speelden. En Annick deed de backstage-interviews voor de dvd van het festival. De geknipte personen dus om de wildste verhalen en sappigste roddels aan te ontfutselen denk je dan. Maar grrrr, niks is minder waar helaas. Dj’s en producers zijn echt saai. Veel saaier (of is het redelijker?) dan rockgoden. Geen sterallures, geen belachelijk onredelijke eisen. Het decadentste dat annick afgelopen weekend zag, waren de heren van de Swedish House Mafia. Die liepen voor hun set nog gauw even naar hun loge om elk een fles vodka naar binnen te gieten. En na het optreden sjeesden ze meteen naar de luchthaven om hun vlucht naar een volgend festival te halen. Rock ‘n roll? Nee, dance. Just dance. Ook bij de collega’s van Studio Brussel kreeg ik dezelfde analyse. Martin Solveigh kon er bijvoorbeeld nog altijd hartelijk om lachen dat presentator Ben Van Alboom hem vorig jaar per ongeluk David Guetta had genoemd. Heerlijk toch die zelfrelativering. Lach mij dus gerust uit als u mij binnenkort ergens ziet rijden in mijn egotripperige festivalmobiel. U weet wel, die wagen waar een keer of vier supergroot Erika Van Tielen opstaat. Ik ben maar een festivalmadam. Niet minder, maar zeker ook niet meer.
De festivalmadam
zondag 25 juli 2010
dinsdag 13 juli 2010
TW Classic
“Housewife” van Daan klonk nog nooit zo toepasselijk als gisterenmiddag op de wei van TW Classic. “Daan, mijn man is niet thuis” of “Daan, voor jou laat ik mijn ventje staan”. De bordjes die de hitsige huisvrouwen in het publiek omhoog hielden, lieten niks aan de verbeelding over. Dit festival is dan ook hun jaarlijkse feest. En dat van de dagtripper. U weet wel. Papa, mama en kids gehuld in vrijetijdskledij en gewapend met een oldskool frigobox. Die bevat doorgaans boterhammekes, koeken en fruitsap. Maar sommige gezinnen stellen hogere culinaire eisen. Wat dacht u bijvoorbeeld van vers gebraden ribbekes? Inderdaad, lekker (voor de niet-veggies onder ons dan toch!). Maar niks in vergelijking met de gastronomische overdaad in de VIP-tent. Heren in beige bermuda’s en gestreepte hemdjes lopen heen en weer langs het eindeloze buffet. Terwijl hun wederhelften hooggehakt en met een enorme Prada-zonnebril op het hoofd, nippen van hun glaasje champagne. Geen kat die hier geïnteresseerd is in de muziek. Zien en gezien worden, daar gaat het om. En gratis vreten en zuipen natuurlijk. Ach, no offence. Maar als ik moet kiezen, ga ik toch liever naar Blankenberge dan naar Knokke.
zondag 11 juli 2010
Prince
Als mijn moeder boos is, gebruikt ze zelf de woorden die ze mij altijd verboden heeft. ‘Kut’ bijvoorbeeld. Zoals in: “Kut, hij is te vroeg begonnen en we zijn nog niet eens binnen”. Die sms stuurde ze zaterdagavond naar mijn vader. Die arme man zat thuis in alle rust voetbal te kijken, maar moest zonder pardon delen in haar frustratie. De reden: Prince, haar allergrootste en eeuwige muziekheld was drie kwartier te vroeg aan zijn set begonnen. Ei zo na had mijn moeder de volledige wei van Werchter bij elkaar geschreeuwd en zijne purperen hoogheid himself hoogstpersoonlijk bij de kraag gevat om hem met zijn hakkenschoentjes van de grond te tillen. Want toen de eerste noten van “Let’s go crazy” al weerklonken, zaten wij nog nietsvermoedend in de auto het einde van een enorme onweersbui af te wachten. “1999” werd er doorgejaagd toen we alsnog een spurtje richting inkom trokken. En “Little Red Corvette” ging aan ons voorbij omdat de mevrouw aan de persbalie zo treuzelde met het scannen van de tickets. Gelukkig volgden er- toen we eindelijk een deftig plekje voor het podium gevonden hadden- nog een resem wereldhits. Met als absolute hoogtepunt het magistrale “Purple Rain” dat toevallig (of niet? Prince heeft als getuige van Jehova misschien wel een extreem goeie band met die ene man daarboven) ingezet werd net voor de hemelsluizen zich nog een keer openden. Moeder en dochter zongen drijfnat de ziel uit hun lijf. Gooiden de handjes gewillig ‘Regi-gewijs’ de lucht in en slaakten kreetjes telkens de kleine grote meneer uit Minneapolis zijn heupen bewoog. “3-2 voor Duitsland” sms’te mijn vader nog op het einde van de avond. Wel, ik heb mijn moeder moeten tegenhouden of ze had hem “Whatever sexy motherfucker!” teruggestuurd.
maandag 5 juli 2010
Werchter
“You’ve got a pussy, I have a dick. So, what’s the problem. Let’s do it quick.” Subtiel en romantisch klinkt het niet, maar de mannen van Rammstein weten tenminste waar het om draait op de gemiddelde festivalwei. Boenke boenke! En dan heb ik het heus niet alleen over pompende beats en gierende drums. Sla er de resultaten van de recente studio brussel festivalenquête maar eens op na. Bijna de helft van de festivalbezoekers beweert al eens seks te hebben gehad op een festival. Voor 1 op 5 ging het om een one night stand. En 8 procent beweert zelfs dat de daad plaatsvond op het festivalterrein zelf. Oké, op de camping in je tentje. Tot daaraan toe. Maar rustig vogelen onder het podium, in een stinkende WC-container of achter de toog? Respect. Daar zou ik me toch niet aan durven wagen. Te vuil, te ongemakkelijk en 80 000 potentiële toeschouwers zijn ook net iets te veel van het goede me dunkt. Hoewel, misschien moeten we volgend jaar nog eens praten. Want de dingen zijn niet meer wat ze waren. Ik heb namelijk een lief sinds kort. Ja, je leest het goed: Erika Van Tielen heeft een lief. En haar haar is nog altijd zwart. Nee, er zijn geen zekerheden meer in het leven. Maar goed, wat ik wilde zeggen. Afgelopen weekend was ik voor de allereerste keer met dat bewuste lief op Werchter. En hoewel ik mij alle vorige jaren doodgeërgerd heb aan koppeltjes die elkaar uitgerekend voor mijn neus een tong moesten draaien. Heb ik mij deze keer zelf schuldig gemaakt aan gelebber en gefrunnik tussen het volk. Ongegeneerd en met volle teugen. Heerlijk. Al moet ik toch ook even aanstippen dat er één belangrijk nadeel verbonden is aan het consumeren van die vleselijke genoegens. Ik heb geen moment naar de muziek geluisterd. Geen moment. Florence & the machine, Pink, Booka Shade,… Ik was fysiek wel aanwezig, maar de optredens zijn compleet aan mij voorbij gegaan. Enkel die paar tekstregels uit ‘Pussy’ van Rammstein heb ik gehoord en onthouden. Dus, zoals ik eerder al zei: misschien moeten we volgend jaar nog eens praten over dit thema. Of volgende week al. Want volgende week is er weer een festival. En ja hoor, mijn lief zal erbij zijn.